
Diergaarde Blijdorp wankelt. In de 163 jaar lange bestaansgeschiedenis van het Rotterdamse dierenpark was een faillissement zelden zo dichtbij. Afgelopen woensdag kondigde de dierentuin daarom een droevige maatregel aan: één op de vier personeelsleden zal zijn baan verliezen. Daarmee krimpt de organisatie van 180 arbeidsplaatsen naar 135. Het verminderen van de vaste kosten en flexibilisering zijn het doel van de reorganisatie. Vooral het deel van de staf dat zich bekommert om het wel en wee van bezoekers zal zwaar getroffen worden. ”Het afscheid van dierbare, hardwerkende en betrokken collega’s zal ons heel veel pijn doen”, aldus directeur Erik Zevenbergen. De implementatie van het Masterplan 2030, waarbij dierenwelzijn en duurzaamheid sleutelwoorden waren, wordt op de lange baan geschoven en ook de financiële steun aan meerdere natuurbeschermingsorganisaties wordt tijdelijk opgeschort.
Het Rotterdamse icoon is nooit echt opgekrabbeld van de sluiting in het voorjaar, toen het park twee maanden lang gesloten was voor bezoekers in de strijd tegen de COVID-19-pandemie. In tegenstelling tot andere bedrijven, die hun uitgaven konden minimaliseren tijdens de sluiting, verbrandde Blijdorp per maand twee miljoen euro om de zorg voor de zeshonderd aanwezige diersoorten voort te zetten. De huidige maximale bezoekerscapaciteit van 5.000 per dag, die vaak niet eens gehaald wordt, zorgt ervoor dat de inkomsten van Blijdorp nog altijd beneden peil zijn. Al met al schat de Diergaarde zijn eigen omzetverlies van 2020 in op 17 miljoen, waar tegenover staat dat Blijdorp zeven miljoen heeft weten te besparen tijdens de lockdown. De resterende schade is echter groter dan de organisatie kan incasseren en ook het overheidspotje van 39 miljoen dat verdeeld wordt over alle dierentuinen van Nederland, is niet toereikend. De Gemeente en Provincie houden tot nu toe hun kiezen stijf op elkaar. Met weinig zicht op het einde van de storm wordt Blijdorp nu dus gedwongen om in de organisatie te gaan snijden. Zevenbergen: ”Mensen denken al gauw: zo’n vaart loopt het niet. Rotterdam zonder dierentuin, dat gaat nooit gebeuren. Dat kan dus wel. De afgrond is echt in zicht.”
Het is niet de eerste keer dat Blijdorp onder het mes gaat. Na de kredietcrisis bouwde de Gemeente Rotterdam de subsidie razend snel af onder bewind van VVD, CDA, PvdA en D66: van 4,8 miljoen in 2010 naar acht ton in 2015. Het resterende bedrag was (en is) bovendien uitsluitend bedoeld om schoolreisjes en lespakketten mee te financieren. Om het hoofd boven water te houden, vond omstreeks 2013 ook een reorganisatie plaats. Het doel, Blijdorp redden, werd gehaald, maar de schade was groot. Veel kennis en kunde moest noodgedwongen afscheid nemen van de tuin: bekende namen zoals Rob van Loon, Henk Zwartepoorte en Willem Schaftenaar zouden, direct of indirect, een punt zetten achter hun carrière in Blijdorp. Een flink aantal diersoorten, met name reptielen en amfibieën, verdween uit de collectie en over het algemeen kregen de resterende verzorgers het drukker, wat leidde tot minder ruimte voor specialisme. Pas de laatste paar jaren krabbelde de Diergaarde weer op: het in 2019 geopende Natuurbehoudscentrum, een toevluchtsoord voor allerlei uiterst zeldzame maar niet zulke bekende soorten, was bijvoorbeeld het geesteskind van wijlen Zwartepoorte. Blijdorp nam datzelfde jaar de rol van EEP-coördinator voor de Rüppells gier en Egyptische landschildpad op zich, beiden kritiek bedreigd in hun voortbestaan. Begin dit jaar keerde ook een vakgroep terug die zich specialiseert in de zorg voor vogels en nog zeer recent werd er gefokt met de Antilliaanse leguaan, een kritiek bedreigde diersoort uit Caraïbisch Nederland.
Diergaarde Blijdorp verklaart: ”Onze onvoorwaardelijke inzet voor natuurbehoud wijkt niet, maar het mag duidelijk zijn dat lijfsbehoud op de korte termijn daarvoor cruciaal is.” Om die reden staakt Blijdorp voor 2020 zijn donaties aan onder andere het Red Panda Network in Nepal. Vorig jaar gaf Blijdorp hen bijna vijf ton, alsmede een heleboel expertise om de lokale natuur te beschermen. Collectief zijn de leden van de wereldwijde dierentuinorganisatie WAZA met $350 miljoen per jaar de derde grootste geldschieter voor natuurbehoud, na The Nature Conservancy en het WWF. Een van de doelstellingen van het Masterplan 2030 van Blijdorp was om het jaarlijkse natuurbeschermingsfonds uit te breiden tot een miljoen euro. Eerder dit jaar concludeerde een onderzoek van BirdLife International, het IUCN-SSC en de Universiteit van Newcastle, Australië, dat dierentuinen een sleutelrol hebben gespeeld in het voorkomen van het uitsterven van ca. 26 vogelsoorten en ca. 12 zoogdiersoorten sinds 1993 en dat het uitstervingstempo zonder dit soort conservation action tot wel vier keer hoger zou kunnen liggen. Helaas lijkt de corona-crisis dit succes sterk te belemmeren, nu zelfs parken die zich bovengemiddeld inzetten voor natuurbehoud, zoals Chester Zoo, met moeite rondkomen.
Rotterdam mag dit icoon van wereldformaat niet verliezen. Dat is een lot waar niemand bij gebaat is. De ondersteuning die de Vrienden van Blijdorp en alle andere ‘Blijdorperts‘ bieden is enorm waardevol, maar het is essentieel dat de Provincie Zuid-Holland en de Gemeente Rotterdam zich inzetten voor deze ark van biodiversiteit. Zij mogen Blijdorp niet wéér in de steek laten bij economisch noodweer. Daarom zullen wij van Blijdorper Bende, als liefhebbers van de Diergaarde, dit bericht e-mailen naar alle Raadsleden en Statenleden van de lokale overheid. Zij zijn nu aan zet.
Foto: Rob van Eijk (BB-Facebook)
Het is te triest voor woorden. Als er in het buitenland iets gebeurt schenkt Nederland naar verhouding de hoogste bedragen. Maar voor onze eigen “rampen” gaat de portemonnee op slot. Hoop dat het tij keert voor Blijdorp en we er nog lang van mogen genieten