De reis van menig Blijdorp-bezoeker begint op de uitgestrekte grasvlaktes van Afrika, gevolgd door een excursie naar de dichte wouden van de Congobekken en uiteindelijk nog een kijkje bij de dikhuiden en mensapen. Voordat we naar het volgende continent gaan, brengen we een bezoekje aan het Ethiopische Hoogland. Hier treffen we een vreemde eend in de bijt: een aap die de bomen schuwt.
Diergaarde Blijdorp is vorige eeuw als totaalontwerp opgeleverd. Dankzij de beschermde status van de vele rijksmonumenten die het park telt, zijn veel van de oorspronkelijke bouwwerken vandaag de dag nog te zien. Het Roofdieren-Gebouw is een goed voorbeeld van zo’n oud pand dat nog altijd te vinden is in de dierentuin, maar dan wel in een geheel nieuw jasje. In 2018 werd een punt gezet achter een langdurige metamorfose: voor het eerst sinds de jaren ’40 waren het geen katachtigen, maar herbivoren die er hun intrede deden. Het oorspronkelijke pand is nu omgeven met complexe boogconstructies en natuurgetrouwe rotsblokken.
De gelada is een imposante verschijning. Ze behoren tot de hondsapen en delen een gemeenschappelijke voorouder met de bavianen, zo’n vier miljoen jaar terug. In het wild komen ze voor in grote groepen, die ‘banden’ worden genoemd, waarin onderscheid gemaakt kan worden tussen verschillende harems. Aan het hoofd van zo’n harem staat een mannetje, te herkennen aan zijn grote manen. Hij heeft gezelschap van enkele vrouwtjes, hun jongen en soms ook enkele onderdanige mannetjes. Overdag besteden ze veel tijd op de hoogvlakten, waar ze met hun handen het lekkerste gras zorgvuldig plukken om dat op te eten, steeds weer een stukje verder schuifelend. ’s Avonds trekken ze zich terug naar de veiligheid van de rotskliffen.
Hoewel de mannetjes dus de baas zijn bij deze soort, hebben de vrouwtjes ook veel te zeggen. Behalve harems komen er in het wild namelijk ook vrijgezellengroepen voor: een samenlevingsverband van een aantal mannetjes, zonder vrouwen. Eens in de zoveel tijd komt het tot een confrontatie tussen familiegroepen en de bachelors. Dat soort conflicten gaan er vaak vrij heftig aan toe, maar de vrouwen beslechten uiteindelijk de ruzie: ze kiezen ofwel voor de bestaande haremheer of voor de leider van de vrijgezellen. Als de haremheer van de troon wordt gestoten, mag hij vaak wel in de groep blijven als onderdanig mannetje en de dames bijstaan met het grootbrengen van kleintjes. Met een beetje geluk kan hij dan uiteindelijk weglopen met een paar dames, of op z’n minst stiekem paren. Zelden heeft een mannetje meer dan een paar jaar controle over een harem. Bij zo’n machtsovername is het doden van de jongen van de voorganger (gelukkig) zeldzaam.
Deze twee manieren van samenleven zijn allebei te zien in Rotterdam. Met zicht op de Rivièrahal straalt een familiegroep waar het altijd een drukte van belang is (in de toekomst hopelijk vergezeld door nog een aantal soortgelijke familiegroepen), terwijl een aantal mannetjes gemoedelijk aan de kant van de oude roofdierenterrassen vertoeft. Wel heeft Blijdorp er bewust voor gekozen om deze groepen dynamisch te houden. Via schuiven in het binnenverblijf kunnen de verzorgers enkele mannetjes van de vrijgezellengroep naar de haremkant brengen. Op moment van schrijven is dit nog niet uitgeprobeerd, maar de hoop is dat dit de dieren iets geeft om zich mee bezig te houden. Het is ook een natuurlijkere manier voor de Diergaarde om genetische diversiteit te waarborgen.
Behalve de sociale structuren die de soort een zekere flair geven, is de onderlinge communicatie ook een fascinerend aspect van de gelada. Het meest opvallend voor menselijke bezoekers is de fysieke communicatie, zichtbaar op de borst van de dieren. In het Engels wordt de gelada ook wel de bleeding-heart monkey genoemd naar zijn markante, rode borsttekening. Sommige vrouwtjes hebben extra wratten aan de rand daarvan, wat op vruchtbaarheid wijst. Voor de gelada is deze vorm van communicatie veel handiger dan het rode achterwerk dat sommige andere primaten hebben: een groot deel van de dag besteden zij immers zittend.
Daarnaast zijn gelada’s ook in staat tot complexe bewegingen van hun lippen, die er voor ons enigszins raar uitzien: het zogenaamde ‘wobbelen’. Hierop aansluitend is een scala aan duidelijk verschillende keelgeluiden. Sommige daarvan lijken akelig veel op menselijke kreten en verzorgers getuigen dan ook dat ze zich soms het apelazarus schrikken wanneer ze het verblijf ingaan. De gelada’s schakelen deze klanken soms ook aaneen en bouwen op die manier zinnen, die verschillende ritmes kennen afhankelijk van de context – geen enkele andere primaat (behalve de mens) zou hiertoe instaat zijn. Wetenschappers tonen hier grote interesse in. Zo bevond de Universiteit van Pennsylvania dat een zeker taalkundig principe, de zogenaamde Wet van Menzerath–Altmann, niet alleen bij mensen van toepassing is, maar ook bij gelada’s. Deze regel houdt in dat langere zinnen uit simpelere klanken bestaan, en vice versa. Als dit bij gelada’s het geval is, wat zegt dat dan over andere diersoorten en evolutie? Het is zeker een interessant onderzoek en wie weet kan Blijdorp ooit eens eraan bijdragen.
Diergaarde Blijdorp besteedt ook de nodige aandacht aan deze en andere gedragingen van de gelada’s rondom het verblijf. Van het Roofdieren-Gebouw is de oostelijke vleugel deels toegankelijk gemaakt voor bezoekers. Naast een van de binnenverblijven tref je hier een reconstructie van de oorspronkelijke kooien die hier eens stonden. Soms is het belangrijk om stil te staan bij de vooruitgang die dierentuinen geboekt hebben in de afgelopen decennia. De oorspronkelijke architectuur biedt hier en daar overigens juist uitkomst, zo is een deel van de oude ruiten gebruikt als schuiven tussen de verblijven. Via de binnenverblijven kom je in een tunnel terecht die door een van de rotsblokken aan de haremkant gaat. Via enkele gluurgaten kan je de dieren eens van de andere kant bekijken. Mocht je fotografie door gaas vervelend vinden, bieden deze ruiten eveneens uitkomst.
De gelada’s genieten overigens geen alleenheerschappij over het Roofdieren-Gebouw. De familiegroep in het specifiek heeft de blauwvleugelgans als onderhuurder: een vogelsoort met opmerkelijke parallellen met de gelada. Zij komen ook uit West-Ethiopië, eten ook hoofdzakelijk gras én lijken ook de enige vertegenwoordigers van een unieke evolutionaire familie. Eigenlijk zijn het maar slechte zwemmers. Net als de gelada’s gaan ze gebukt onder het verdwijnen van leefgebied. Dat, en de groeiende Chinese gemeenschap in Ethiopië heeft niet hetzelfde spirituele ontzag voor deze vogels als veel inheemse etnische groepen: de jacht op de blauwvleugelgans neemt toe. Slechts enkele duizenden ganzen resteren in het wild.
Volgende bestemming: Europa en Australië!
Foto: Rob van Eijk (BB-Facebook)
Ik vind dit een van de mooiere verblijven die in de afgelopen in Blijdorp zijn gerealiseerd. Het is een prachtige diersoort en een verrijking en aanwinst voor de tuin. Aangezien de dieren voornamelijk gras eten vraag ik mij af of er in hun verblijf voldoende gras groeit om aan hun behoefte te voorzien. Kun je deze dieren in de winter wanneer het gras nauwelijks groeit ook met hooi tevreden stellen?
Hoi Jef, tegenwoordig kweekt Blijdorp tarwegras in de botanische kassen, speciaal voor de gelada’s. Daarnaast krijgen ze ook hooi en groenten. Helaas hebben ze hun verblijf inmiddels vakkundig van groen ontdaan.