16 april 2016
Over het verleden, heden en toekomst van het meest iconische bouwwerk in Diergaarde Blijdorp…
Een Droomwereld tussen de bommen
Rotterdam groeide in het Interbellum uit haar voegen. Er werd uitgebreid naar parken en nieuwe wijken. Te midden daarvan lag de Rotterdamsche Diergaarde, een groot stuk groene grond in het centrum van de stad. De dierentuin en de stad lagen elkaar dwars: de bevolking werd ontnomen van een goed stuk grond en de tuin was omringd door bebouwing, wat elke vorm van uitbreiding tegenhield. Daarom moest de Diergaarde verhuizen naar een nieuwe wijk, Blijdorp. Toentertijd kende het park alleen nog maar de tegenwoordige ‘Rivièrahal-Zijde’, waar nu de continenten Afrika, Azië, Europa en Australië worden nagebootst; de Nieuwe Wereld ligt aan de ‘Oceanium’-Zijde. Er is een rede dat de oude kant wordt vertolkt als Rivièrahal-Zijde: De Rivièrahal is het grootste gebouw en bovenal het middelpunt hiervan.
‘Diergaarde Blij-Dorp’ werd ontworpen door Sybold van Ravesteyn, een groots architect. Hij dacht anders dan zijn tijdsgenoten: hij gebruikte zwierige lijnen en onverwachtse details, gebaseerd op natuurlijke vormen. De nieuwe dierentuin kende een symmetrieas die vandaag de dag nog steeds zichtbaar is. Ze loopt van de personeelsgebouwen tot aan de Tweeling-Gebouwen. Sommige delen moesten later wijken, zoals de Uitkijktoren, Berenterras en veel weides. Veel symmetrische aspecten bestaan echter nog steeds, zoals de Grote Vijver, Tweeling-Gebouwen, de Winkel van Sinkel tegenover de Rotstuin, een groot deel van de stallen en het Roofdieren-Gebouw. Midden op deze as pronkt de Rivièrahal, het hart van het geheel.
Foto: Top010.NL. De symmetrieas
De centrale hal was nooit bedoeld voor het huisvesten van dieren: Het moest de bezoeker voornamelijk een adempauze gunnen. De vleugels werden echter wel bewoond: oostelijk bevonden zich de Tropenvleugel die uitliep in de ronde Victoria Serre (al wordt de rest van de Tropenvleugel ook wel Victoria Serre genoemd) en westelijk waren de dikhuiden ondergebracht in de Dikhuidenvleugel (volgorde van van noord naar zuid: Aziatische olifant, nijlpaard, neushoorn) die eindigde in het ronde Mensapengebouw (gorilla’s, chimpansees, orang oetangs en enkele dwergaapjes). De dikhuiden hadden hun buitenverblijf op het exacte perk van de zwarte neushoorns en dwergnijlpaarden tegenwoordig. Het gebied waar tegenwoordig de zwarte neushoorns heer en meester zijn stond onder controle van de olifanten, het huidige dwergnijlpaardenperk was verdeeld onder (van links van rechts) de (echte) nijlpaarden en een zwarte neushoorn. Nog nooit konden bezoeker en dier elkaar zo goed in de ogen kijken: De dieren stonden op een verhoogd terras (opgehoogd met oorlogspuin!) en werden slechts gescheiden van de bezoeker door een droge gracht. In 1971 financierden de Vrienden een dwergnijlpaard, en in 1975 de huidige leider van van de olifantenkudde: Irma! Blijdorp wisselde wat af wat neushoorns betreft: De eerste zwarte neushoorn kwam aan in 1933 uit Afrika, die het grote bombardement van 1940 en de chaos die volgde overleefde. In de jaren 50 schafte de Diergaarde twee nieuwe zwarte neushoorns aan. Sonny en Meru werden in 1960 de eerste Nederlandse neushoorn-ouders en brachten hun dochter Laura succesvol groot. In 1962 verhuisde ze naar Dublin, waar ze later ook ouder werd! Na het verhuizen van Laura en overlijden van Meru wisselde Blijdorp datzelfde jaar nog naar twee witte neushoorns, maar die schopten het niet verder dan de welbekende friendzone. In 1983 vertrok de laatste witte neushoorn en kwam een Indische neushoorn aan en 10 jaar later kreeg hij (eindelijk) gezelschap van een vrouwtje: Namaste. Een jaar later, 1994, verhuisden de olifanten en neushoorns naar het nieuwe Taman Indah en trokken voor het eerst niet-dikhuiden in in de Dikhuidenvleugel: netgiraffes en knobbelzwijnen.
Screenshot: TIVIproducties (YouTube)
Terug naar 1940. Terwijl de Rotterdammers zich verheugden over de bouw van het park, ging het bergafwaarts in Europa. De Tweede Wereldoorlog was begonnen, Nederland had zich neutraal verklaard. Nu grondstoffen kostbaarder en schaarser werden, werd ook op de bouw de tuin bezuinigd: vooral de Rivièrahal werd flink minder luxe ingericht. Bij het grote bombardement op Rotterdam werd de Oude Rotterdamsche dierentuin met de grond gelijk gemaakt. De schade was voor het merendeel echter niet te danken aan de bommen zelf, maar vooral aan de vlammenzee die erop volgde en vanuit het centrum oversloegen. Veel dieren die nog in het park aanwezig waren overleefden het niet: ofwel opgeblazen, ofwel verbrand, ofwel bedolven onder het puin ofwel afgemaakt door de verzorgers. In alle haast brachten de verzorgers nog enkele dieren over naar het nieuwe park. Gelukkig was een heel aantal dieren al overgebracht, zij werden gespaard. Twee bekende overlevenden zijn de spitssnuitkrokodillen Hakuna en Matata, die in 2014 en 2015 (!) overleden. Achteraf werd wel gezegd dat de Duisters juist hielpen, door de afbraak van de oude tuin flink te versnellen. Gratis en voor niets, zoals alleen nuchtere Hollanders het kunnen zeggen. Alleen kwam het opruimen eigenlijk wel een weekje te vroeg: In plaats van 14 mei 1940 stond de verhuizing gepland voor 20 mei. Nadat de ergste vuren gedoofd zijn, begint het ruimen van puin en begraven van de 900 overleden mensen. De overleden dieren werden in bomkraters begraven; de skeletten moeten er nog steeds te vinden zijn. Wonder boven wonder bleef de nieuwe Diergaarde bespaart van de meeste ellende: Alleen het verblijf van de zeeleeuwen sneuvelde door een verdwaalde bom van de geallieerden.
Nu vrijwel heel Rotterdam plat is, krijgt de Rivièrahal opeens een veel grotere betekenis. Er werden congressen, bokswedstrijden, modeshows, concerten, examens en nog veel meer gehouden. De Rivièrahal behield deze functie nog voor vele jaren na de oorlog. Op 8 december 1940 werd Diergaarde Blij-Dorp in het bijzijn van Nazi-bestuurders geopend in de Rivièrahal. Hoewel Nederland zwaar leed onder de oorlog, probeerden de normale Nederlanders er het beste van te maken: Met een afnemende mogelijkheid tot transport zaten veel mensen vast in de Rotterdam. Tussen de bommen was de Rivièrahal een oase in een woestijn van dood en verderf.
Het Naziregime kreeg steeds meer macht over het bestuur van de Diergaarde, uiteindelijke stapten ook de koningsgezinde bestuurders die nog niet ontslagen waren op. ‘Joden verboden’, zo klonk het uiteindelijk ook aan de poorten. De verzorgers probeerden het volk te helpen, door in de Victoriaserre fruitplanten te laten groeien voor gewonden in ziekenhuizen. Om te voorkomen dat Jan en alle man deze broodnodige vruchten meenam werden ze afgeschermd met gaas. De gorilla’s en andere mensapen aan de andere kant van het gebouw moesten het stellen met peren en appels. In ’44 en ’45 leed Rotterdam onder de Hongerwinter. ’s Nachts braken mensen in en hakten bomen om voor brandhout, soms werden er zelfs dieren gestolen. Dieren werden alleen nog na sluitingstijd gevoerd. Men was namelijk bang dat de dieren zelf niks te eten meer zouden krijgen als hongerige Rotterdammers het voedsel zagen vliegen. Toen de oorlog naderde, had de dierentuin besloten een grote partij vlees in te slaan. Samen met de vruchten uit de Tropenvleugel redden zij veel dieren van verhongering.
Kalmte na de storm
In de jaren dat Nederland herstelde van de Tweede Wereldoorlog, hoefde de Rivièrahal steeds minder vaak op te treden als tijdelijke locatie voor een evenement. Steeds vaker maakten de wedstrijden en evenementen plaats voor tentoonstellingen met betrekking tot dieren en planten. Paas-bloemtentoonstellingen, Oceanië-tentoonstellingen, Hoefdierententoonstellingen en vogeltentoonstellingen. Wel bleven de optredens van de ‘Rivièraband’ op het podium een prominent tijdverdrijf. Vanaf 1960 ging het bergafwaarts met de Rivièrahal, evenals met andere gebouwen uit de Tweede Wereldoorlog; gebouwd in de Tweede Wereldoorlog, werd er op materialen bezuinigd wat de ‘levensverwachting’ ervan terugbracht. De exogene krachten zoals regen en wind versnelden het proces. De Uitkijktoren, op de plek van de huidige Terraszaal, had het het zwaarst te verduren: In 1972 moest hij worden afgebroken vanwege bouwvalligheid. Dit gebouw dat verbonden stond met de Rivièrahal had twee losstaande trappen (voor de stromen omhoog en naar beneden) en een lift centraal. Na het bombardement had het nog als kantoor voor Sybold van Ravesteyn gediend, nadat zijn voormalige kantoor afgebrand was. Naarmate tijd verstreek werd het dierenwelzijn steeds belangrijker en maakten de reizende dieren plaats voor blijvende dieren. Rond 1975 werden in het pand werden steeds meer terraria en aquaria geplaatst, die uiteindelijk ook het podium overnamen. De hal kreeg ook een kleine bar en een getijdenpoel waar allerlei speciale vissen en reptielen tot voorkort woonden. Hoewel van Ravesteyn het misschien nooit zo bedoeld had, probeerde Blijdorp het Ravesteyn-beeld te behouden door zwierige lijnen en speelse concepten toe te passen. Zo konden mensen voortaan ook kijken naar de broedruimte waar reptielen en vogels werden uitgebroed en met de hand werden grootgebracht. Aziatische, Amerikaanse, Oceanische en Malagassische slangen, hagedissen, schildpadden, kikkers en varanen namen de Rivièrahal langzamerhand over.
In 1979 maakten de Vrienden een geldbedrag vrij voor een broodnodige opknapbeurt van het Mensapengebouw. De kleine kooitjes die als buitenverblijf voor de gorilla’s dienden vervangen te worden door veel ruimere semi-overdekte buitenverblijven. Het lelijke gaas maakte plaats voor glas, de verblijven zelf waren natuurlijk ingericht. Het dak was voor een deel dicht, een kleine koepel was van gaas. Ook de binnenverblijven werden aangepakt: Voor het eerst konden de gorilla’s bij elkaar als groep. In 1985 gebeurde hetzelfde voor de orang oetangs en chimpansees. De fok van de gorilla’s kwam geleidelijk op gang, en uiteindelijk moesten de andere mensapen het veld ruimen voor de expansie van de groep. Het chimpansee-deel werd toegevoegd aan dat van de gorilla’s, het oerangverblijf wisselde nog enkele keren van inwoner. Uiteindelijk waren het de stekelvarkens en witkruinmangabeys die het verblijf deelden, tot de stekelvarkens in 2008 vertrokken naar de nieuwe Krokodillenrivier.
In 1993 werden de eerste plannen gemaakt voor een nog groter gorillaverblijf. In 1995 was er een miljoen gulden verzameld! Omdat de dierentuin beschikking kreeg over het uitbreidingsgebied aan de andere kant van de spoorlijn werd het project even vooruit geschoven, maar in 1999 kwam het verblijf er dan toch echt. Het Gorilla-Eiland was geboren met alle vernuft van dien. Zo waren er over het gehele terrein ‘potten’ met voedsel ingegraven die op afstand geopend kunnen worden. Dagelijks waren er nieuwe snacks te vinden! Geen grote muren, maar een flinke waterpartij scheidde bezoeker van gorilla. In 2007 bleek echter hoe kwetsbaar dit ontwerp was. Zilverrug Bokito maakte een ‘leap of faith’ naar de andere kant, omdat één specifieke gast aan de overkant zijn interesse had. Ze kwam vier keer per week langs en ontwikkelde een vrij hechte band met de mensaap. Alleen ging ze telkens weer weg, wat hem niet aanstond. Op 18 mei, de dag waarop de Diergaarde 150 jaar bestond, was, gecombineerd met steentjes-gooiend-publiek, de maat vol en maakte hij een bijna perfecte sprong naar de overkant. Na honderden keren gebeten te hebben in het lichaam van de bezoekester vluchtte hij naar het restaurant Oewanja Lodge aan de overkant, waar hij werd verdoofd. Om een herhaling van zo’n ongeluk te voorkomen werd de gracht gedempt en werd rond het hele perk een meters hoge muur gebouwd. De muur doet tot op de dag van vandaag wat het moet doen: Geïrriteerde Bokito’s binnen de perken houden.
De tijd stond niet stil en Blijdorp oriënteerde zich op het ‘Masterplan’; alle dieren in hun eigen biotoop in hun eigen continent. Eén groot gebouw in het midden stond natuurlijk de aanleg van grote vlaktes in de weg en stemmen gingen op voor de sloop van de gigant. Maar helaas voor hen werd de Rivièrahal, tezamen met andere gebouwen in de Diergaarde, uitgeroepen tot rijksmonument. Eerst ging dat alleen op voor de uitwendige structuur, maar later ook voor de binnenkant.
Als er geen nieuwe dieren en biotopen naar de Rivièrahal konden, moest het maar andersom. Tussen 2008 en 2013 verlieten zo goed als alle koudbloedige dieren de hal, of kwamen op zijn minst achter de schermen terecht. Nieuwe verblijven werden gebouw in de Krokodillenrivier, het Azië-Huis, Taman Indah, Amazonica en het Oceanium. Als er geen plek was, gingen ze naar andere tuinen die dat wel hadden. Langzamerhand kwam de Rivièrahal, behalve de Dikhuiden- en Tropenvleugel, leeg te staan. De Centrale Hal kreeg een nieuw doeleinde, namelijk als speeltuin (nadat het in 2013 nog even als verkooppunt voor de populaire ‘Olli’ diende). Achteréénvolgend werden het PoolAvontuur en Biotopia gebouwd, de laatste daarvan staat nog steeds. Op het oog ziet het er vrolijk uit, maar de vlekken op het plafond en houten schotten voor de muren verklappen de waarheid…
Restauratie?
Verschillende plannen kwamen en gingen maar geen één plan haalde het. Of het zou teveel kosten, of de Monumentencommissie lag dwars, of, of of. Maar één gedeelte van een plan werkte voor alle partijen: een vernieuwde Dikhuidenvleugel. Naast dat ze in slechte staat verkeerde en het mooie er wel een beetje af was, raakte het haar eigenlijke doel kwijt: De olifanten en neushoorns verbleven tegenwoordig niet meer in de Rivièrahal’s Westvleugel, maar in Taman Indah. Alleen de kleine dwergnijlpaardjes Jip en Janneke (die meerdere keren voor nageslacht hebben gezorgd) waren echte dikhuiden. Het voormalige neushoornperk bood plaats aan enkele schuwe knobbelzwijnen en op het grote perk was het helemaal slecht gesteld. Enkele kroonkraanvogels die moesten wachten tot hun nieuwe volière werd opgeleverd, gescheiden door een houten schutting van een groepje onagers en later kamelen die tijdelijk elders ondergebracht moesten worden voor de renovatie van de Mongoolse Steppe.
De originele nieuwe bestemming van de Dikhuidenvleugel bevatte één groot perk voor een zwarte neushoorn, en een samengevoegd perk van de dwergnijlpaarden en knobbelzwijnen waar twee okapi’s en enkele penseelzwijntjes zouden komen. Een tweede zwarte neushoorn zou komen op het voormalige addax-perk, waar dan nog onagers stonden. Het eindresultaat draaide echter flink wat anders uit: In plaats van één groot zwarte neushoornverblijf kwamen er drie kleinere (voor één man en twee vrouwtjes) en in plaats van okapi’s en penseelzwijnen trok er een nieuw koppeltje dwergnijlpaarden in. Bij nader inzien was het stukje toch net iets te klein voor twee okapi’s… Het addax-perk werd niet veel later onderdeel van Hart van Afrika (waar ironisch genoeg nu o.a. penseelzwijnen scharrelen). De gerestaureerde Dikhuidenvleugel zette een thema neer voor andere, gerestaureerde monumenten qua vormgeving, zoals de Tweeling-Gebouwen en de Koedoestal. Bij de restauratie heeft Blijdorp ook nog eens verbazingwekkend goed gebruik gemaakt van oude onderdelen: Zowel de de greppel in het binnenverblijf en de hooigaten in het plafond worden nu gebruikt voor luchtverversing. Via een luchtpomp wordt een ‘luchtschild’ gecreëerd. De geur is zeker nog wel aanwezig, maar veel minder (soortgelijke technieken zijn in Taman Indah gebruikt). Een belangrijk detail hierbij is dat alleen de Dikhuidenvleugel zelf werd gerestaureerd, en niet het naburige Mensapengebouw.
Foto: BNA.NL Centrale buitenperk zwarte neushoorns.
Foto’s: DeArchitect.NL – Diergaarde Blijdorp. ”Architectuur anno 1940, dierenwelzijn anno 2013”
In 2016 begon de meest recente aanpassing van de Rivièrahal: de restauratie van de Tropenvleugel (of Victoria Serre). Het ‘derde segment’ (het meest achterste/noordelijkste) werd afgesloten voor een grondige, broodnodige opknapbeurt. De omvang en duur van de verbouwing doet vermoeden dat het om permanente ingrepen gaat. Zo weten we dat de oude, originele paden weer zullen worden gebruikt en alle kooiconstructies voor vogels tegen de vlakte gaan zodat de neushoornvogels (en andere, vele vogels) ruim baan hebben. Hoe gaat het nu verder met de Rivièrahal? Al vele jaren wordt er gepraat over een restauratie, maar keer op keer is het vooruit geschoven. De ene keer doet geld ‘m de das om, de andere keer past het niet binnen de Ravesteyn-visie en soms is het simpelweg verspilling van kostbare ruimte. Nog steeds zijn er geen impressies of grote lijnen bekendgemaakt, behalve dat het vooral veel educatie zal bevatten. Niemand weet wat de toekomst van dit immense gebouw is. Only time will tell…
Foto: Angelique Wubben (BB-Facebook). Floris en Eveline, genietend van het zonnetje…
Foto: Leo Brentjes (BB-Facebook)
Foto: Jim Louwerens (BB-Facebook). Een pinché-aapje, verstopt tegenover het binnenverblijf van de gorilla’s…
Foto: Josien de Vries (BB-Facebook). De muren van de Tropenvleugel zijn misschien verrot en beschimmeld, maar dat maakt haar inwoners niet minder mooi…
Beste,
Met veel plezier heb ik de blog gelezen. Bedankt.
Ik heb echter een vraag..
Weet u waar het stenen olifantje nu is? Hij stond voor de roze flamingos. Elke rotterdammer heeft een blijdorp foto voor de flamingos bij het standbeelden olifant.
Weet u waar ik het over heb.
Beste Vin, bedoel je niet de stenen nijlpaarden? Naar mijn weet staan zij nog steeds daar.